Een goed begin is … veel werk

Groepsdynamisch werken in het onderwijs

Door: Ivo Dokman, Roel van Beusekom en Bruno Oldeboom

Introductie

Elke leraar wil graag aan de slag met een klas waar de werksfeer in het lokaal goed en veilig is. Leerlingen kunnen dan tot leren komen en zich ontwikkelen binnen hun mogelijkheden, terwijl jij als leraar je vooral kunt richten op het inhoudelijke aspect van lesgeven. De start van het schooljaar is hét moment om van dat ideaal ook werkelijkheid te maken. Maar hoe kun je daar – letterlijk – vanaf de eerste seconde met de klas aan werken?

De gouden minuut

Sommige leraren noemen de eerste weken van het schooljaar ‘de gouden weken’. Die beginweken zijn namelijk goud waard. De leraar heeft tijd om te werken aan een goede dynamiek in de klas. De leerlingen zijn tijdens de formingsfase (Tuckman, 1965) zoekende naar hun plek in de klas en hoe ze zich ten opzichte van hun omgeving, elkaar en de leraar verhouden. In de praktijk zijn er klassen waarbij de groepsontwikkeling inderdaad rustig verloopt. Het duurt een aantal weken voordat de storming- en daarna de normingfase begint. Wanneer dat proces zo verloopt, heb je als leraar en team, tijd en ruimte om dit proces te begeleiden in de gewenste richting en te werken aan een positieve groepsvorming.

Maar een leraar heeft niet in alle groepen vanzelfsprekend die gouden weken. Steeds vaker zijn er klassen waarbij er hooguit sprake is van ‘een gouden minuut’. Het groepsproces verloopt bijvoorbeeld razendsnel of de klas is qua samenstelling niet veranderd. Leerlingen tasten nauwelijks af, maar zoeken soms meteen de grenzen op. Er kunnen al kleine conflicten zijn en het gezag van de leraar staat dan al vlot onder druk. Bovendien verloopt het groepsproces niet per se lineair volgens de fases van Tuckman. Er kunnen invloedrijke leerlingen in de klas zitten die vanaf de eerste seconde hun stempel drukken op de klas en bepalend zijn. En dat vraagt dus van een leraar meteen, tijdens die eerste minuut, alertheid.

Alertheid

Door vanaf de eerste seconde alert te zijn, kán een leraar dé sfeerbepaler zijn. Een leraar die direct regie pakt en leiding neemt, kán werken aan het gewenste, uitdagende en veilige leer-, werk- en leefklimaat. Om dat klasklimaat vorm te geven, geeft een alerte leraar aandacht aan de vier kenmerken (F.R.I.S.) van het didactisch klaverblad (Oldeboom, 2020). Dat zijn: F) fysieke factoren: de wijze van omgaan met materialen en het lokaal, R) relatie: onderlinge omgang met elkaar en met jou als leraar, I) Inhoud: betrokkenheid ten aanzien van de lesstof en inhoud van de les en S) structuur: de regels en afspraken (Oldeboom, 2020). Elk klaverblad biedt leraren een perspectief om na te denken over passende acties, met elk hun eigen voor- en nadelen. Alert en F.R.I.S. lesgeven vraagt van leraren dat zij didactisch kunnen redeneren (Loughran, 2019). Want er is geen standaardaanpak die
altijd en overal leidt tot een positieve dynamiek en het gewenste leer-, werk- en leefklimaat. Dynamiek is niet maakbaar, maar beïnvloedbaar (Dokman et al, 2018). Er is – helaas – geen ‘gouden pil’!

Groepsdynamiek in de klas en alert zijn

Het is belangrijk om potentieel invloedrijke leerlingen, met name die voor ongewenste normen kunnen zorgen, direct in beeld te krijgen, snel te corrigeren en bij te sturen. Ongewenst gedrag door de vingers zien omdat je bijvoorbeeld graag een ‘leuke eerste les’ wilt geven, kan gemakkelijk uitgroeien tot een hardnekkig en ongewenst patroon tijdens lessen. Daar zorgt de dynamiek in de groep dan voor. Als je ongewenst gedrag bij één leerling tóch door de vingers ziet, kan het effect zijn dat je impliciet en onbedoeld – aan iedereen – het signaal afgeeft dat de regel onbelangrijk is. Er ontstaat ruis en steeds meer leerlingen zullen denken dat er speelruimte is voor onderhandeling ten aanzien van gedrag en regels.

Alert zijn ten aanzien van de groepsdynamiek betekent niet dat je voortdurend ‘politieagentje’ moet spelen en dat je steeds bezig bent met waarschuwen en orde houden. Dat komt het klasklimaat en de leerprestaties niet ten goede. Er is immers geen prestatie zonder relatie (Van Herpen, 2016). Maar dat moet ook niet naar de andere kant doorslaan. Het is niet verstandig om te vriendschappelijk met de leerlingen te zijn. Het gaat erom dat je de juiste mix weet te vinden tussen de gezags-, functionele- en persoonlijke dimensie van de relatie (Oldeboom et al., 2022).

Het is beter om een duidelijke, eerlijke en consequente leraar te zijn. Dat draagt bij het leerproces van alle leerlingen. Meestal zal het bijkomend effect zijn dat de leerlingen de leraar aardig gaan vinden en/of zich respectvol gedragen. Dat komt omdat die leraar voor rust en veiligheid zorgt in het klaslokaal. Er zijn leraren die dat als een relatieparadox ervaren (Oldeboom et al, 2022). Als een leraar duidelijk, eerlijk en consequent is, lijkt dat misschien afstandelijk. Maar leerlingen ervaren dat doorgaans juist als betrokkenheid.

Dynamiek in het team

Tenslotte kan het verstandig zijn om de samenwerking tussen en met collega’s te optimaliseren. De dynamiek in het team hangt namelijk regelmatig samen met de dynamiek in de klassen. Het docententeam leeft het gewenste schoolklimaat voor. Goede teamdynamiek geeft al snel voordelen. Voordelen ontstaan als het lukt om als team zo veel mogelijk op één lijn te zitten ten aanzien van regels, afspraken en de wijze van escaleren, consequenties en sancties. Dit versnelt voor individuele leraren het proces rondom het scheppen van duidelijkheid en veiligheid in de klaslokalen. En overeenstemming in het team schept ook gemakkelijker rust in de gangen, in de aula en op het plein.

Tips

  1. Verzamel beschikbare informatie! Schat de te verwachten complexiteit vooraf zo goed mogelijk in. Is er bijvoorbeeld sprake van een bestaande klas? Zo ja, hoe ging dat vorig jaar of de jaren ervoor? Wat werkte wel of niet. Is het een nieuwe groep, dan kan het lonen om vooraf te bekijken of en in welke mate er al sprake is van subgroepen of potentieel hoge status (beroemde of beruchte) leerlingen. Andere complexiteitsfactoren die de kans op ongewenste dynamiek kunnen vergroten zijn onder andere: de grootte van de klas, individuele bijzonderheden bij leerlingen, milieu en achtergrond van de gezinnen waaruit de leerlingen komen etc.
  2. Vanaf de eerste seconde alert zijn! Voorbereiden op de te verwachten complexiteit in een klas is belangrijk, maar helaas is de gewenste informatie niet altijd bekend of beschikbaar. Het kan ook dan verstandig zijn om in die gouden minuut, ook al ben je niet volledig geïnformeerd, de regie te pakken in de klas en richting proberen te geven aan het gewenste gedrag en ongewenst gedrag bij te sturen. Geef leiding aan hoe de leerlingen jouw lokaal de eerste les binnenkomen. Ontvang leerlingen met een vriendelijk welkom bij de deur, én stuur bij als er sprake is van te veel energie of lawaai. Ongepast taalgebruik of stoeigedrag kan ook al voor dat ze jouw lokaal binnenkomen, worden begrensd.
  3. Voel! Veel leraren merken tijdens de start van het schooljaar intuïtief dat er iets in de klas speelt. Gebruik die intuïtie! Alert zijn doe je niet alleen denkend en handelend, maar ook met je gevoel. Dat houdt dus ook in dat je niet alleen alert bent op wat er in de klas gebeurt, maar je bent ook alert bij jezelf! Dit gevoel met de collega’s bespreken en delen kan soms helpend zijn om de oorzaak te achterhalen en er doelgericht op in te spelen.
  4. Jij maakt de plattegrond van zitplaatsen! Laat leerlingen vervolgens niet zelf een plek in het lokaal zoeken. Zet naambordjes neer of laat via een plattegrond op het smartboard zien waar iedereen moet gaan zitten. Je kunt daarbij gelijk aangeven waarom jij en het team het belangrijk vinden dat alle leerlingen elkaar leren kennen, naast elkaar kunnen zitten in de les en met elkaar moeten kunnen samenwerken.
  5. Maak je startles FRIS! In de eerste les wordt de toon gezet. Je eerste les moet staan als een huis! Het didactisch klaverblad kan daarbij helpen. F) maak het lokaal tiptop in orde, R) je communiceert duidelijk, rustig, neutraal, maar betrokken. I) de lesinhoud is op niveau van de leerlingen en is uitdagend. S) de organisatie en regels zijn eenduidig, concreet en simpel.
  6. Wees zuinig met je complimenten! Een compliment van een leraar is veel waard! Leerlingen groeien van complimenten. Maar die waarde van complimenten neemt snel af als er te veel van zijn. Normaal gedrag van leerlingen, zoals luisteren als een ander praat, doen wat er van je gevraagd wordt, van elkaars spullen afblijven enz., hebben doorgaans geen compliment nodig.
  7. Werk ‘als…dan …’-scenario’s uit. Natuurlijk is lesgeven ook leren improviseren bij onverwachte situaties. Maar allerlei situaties zijn onverwacht omdat je niet weet wanneer ze zich voordoen. Met ‘als… dan…’-scenario’s houd je rekening met het gegeven dat ongewenste situaties zich voordoen. Je bent dan beter voorbereid en je hoeft minder te twijfelen.
    – Bij ‘als’ beschrijf je ongewenst gedrag van leerlingen. Veel voorkomende voorbeelden zijn: roepen naar andere leerlingen, gooien met spullen, voeten op tafel, tegen de muur leunen met de stoel, onderuithangen, niet luisteren, ongeoorloofd kletsen, geen spullen pakken, geen pen mee hebben, andere leerlingen uitlachen, mobiel op tafel, oortjes in en/of de jas niet uitdoen, enz…
    – Bij ‘dan’ beschrijf je wat jij doet. Het helpt namelijk als je goed weet, op basis van wat je wel en niet wil zien, hoe je gaat handelen. Je denkt vast na over je woordkeuze, je houding, de toon en snelheid van spreken en je gezichtsuitdrukking. Zacht en vriendelijk als het kan en duidelijk en consequent als het nodig is.

Veel succes!
Heel veel succes met de start van je lessen.

0 reacties

Een reactie versturen

Bronnen

Dokman I., Beusekom, R., Oldeboom, B. & Pepping-Poot, A. (2018). Ik in de Wij. Groepsdynamisch werken in het onderwijs.
Lelystad: L&Ving Factory.
Loughran, J. (2019). Pedagogical reasoning: the foundation of the professional knowledge of teaching. Teachers and
Teaching, 25(5), 523-535.
Oldeboom, B. (2020). Klassenmanagement en groepsdynamiek. Jeugd in School en Wereld (JSW). Jr 2020, nr 10. pp. 33-37.
Amersfoort: Thieme Meulenhoff.
Oldeboom, B., Dokman, I., & Van Beusekom, R. (2022). Een relatieparadox in het onderwijs. Uitgave in eigen beheer.
https://burowijzicht.nl/2021/01/14/een-relatieparadox-in-het-onderwijs/. Geraadpleegd op 26 augustus 2022.
Tuckman, B. W. (1965). Developmental sequence in small groups. Psychological Bulletin, 63(6), 384-399.
Van Herpen, M. (2016). Zonder relatie, geen prestatie. https://www.marcelvanherpen.nl/app/uploads/zonderrelatie.pdf
Geraadpleegd op 26 augustus 2022.

Meer publicaties

Share This